Personal tools
You are here: Home Documents Recommendations of Mannheim - Florence Nederlands

Nederlands

De beginselverklaring van Mannheim – Florence

Aanbevelingen over de bevordering van Europese standaardtalen

De snelle economische en sociale veranderingen van vandaag hebben grote invloed op de Europese standaardtalen / officiële talen / nationale talen[1]. Met standaardtalen worden in dit document die taalvariëteiten bedoeld die in hun respectieve landen als officiële taal worden gebruikt en die in de betreffende onderwijsinstellingen worden onderwezen en bestudeerd. Binnen het gebied waarin zij over de genoemde status beschikken, garanderen deze talen de ruimst denkbare talige en communicatieve gebruiksmogelijkheden en leveren zij een cruciale bijdrage aan de culturele en nationale identiteit van hun sprekers. Zij kunnen zich beroepen op internationale erkenning als standaarden. De Europese integratie vertegenwoordigt voor de verspreiding en het gebruik van deze talen zowel een uitdaging als een kans. Het is door het behoud en door de voortdurende verdere ontwikkeling en aanpassing van de Europese standaardtalen dat de Europese culturele verscheidenheid en rijkdom kan worden gehandhaafd. Die moet de basis blijven van de Europese culturele identiteit.

De onderstaande aanbevelingen, opgesteld door vertegenwoordigers van die instellingen in Europa die in hun land verantwoordelijk zijn voor taalbeleid, taalzorg en/of taalplanning, betreffen basisprincipes voor de ontwikkeling van een meertalige en cultureel verscheiden Europese Unie, in het verlengde van datgene wat is vastgelegd in de Verdragen van Maastricht en Amsterdam.

1

Het is een blijft een belangrijke taak van de onderwijsinstellingen en van de instellingen voor permanente educatie om leerlingen en burgers op te leiden tot een efficiënt en verantwoord gebruik van hun respectieve standaardtaal. Ook de media en het taalgebruik door overheden en andere officiële instanties vervullen, wegens hun ruime verspreiding, een belangrijke voorbeeldfunctie op dit gebied.

2

Doel van het onderwijs eerste taal moet zijn het verzekeren van een volwaardige – zowel mondelinge als schriftelijke – taalvaardigheid om leerlingen in staat te stellen volledig en zonder taalbarrières deel te nemen aan het maatschappelijk leven, zowel productief als receptief. Daarom moet de eerste-taalverwerving als hoofdvak deel uitmaken van het gehele onderwijscurriculum, van laag tot hoog.

3

Ook het vreemdetalenonderwijs moet bijdragen aan het behoud van de talige verscheidenheid binnen Europa. Het moet ten laatste tijdens het basisonderwijs beginnen en uitgaan van kwaliteitscriteria die gelden voor alle Europese landen. Als basisvoorwaarde geldt dat het leerlingen in staat moet stellen goede – zowel productieve als receptieve en zowel schriftelijke als mondelinge – communicatievaardigheden te verwerven in ten minste twee Europese vreemde talen en receptieve vaardigheden in andere talen. Bij de keuze van het vreemdetalenaanbod moet afdoende rekening gehouden worden met de talen van de omringende landen en grensgebieden.

4

De studie van de klassieke talen en hun culturen dient te worden aangemoedigd omdat deze talen beslissend bijgedragen hebben en nog steeds bijdragen tot de Europese cultuur en tot de moderne, levende talen.

5

Allochtonen moeten worden ondersteund in hun inspanningen tot het verwerven van de standaardtaal van het land waarin zij leven. Zowel kinderen als volwassenen moeten hiertoe toegang hebben tot goed tweedetaalonderwijs en tot alle hulpmiddelen die tot de tweedetaalverwerving kunnen bijdragen. Uiteraard hebben allochtonen het onverminderde recht om hun moedertaal te behouden en er zich verder in te bekwamen.

6

Het taal- en letterenonderwijs moeten kritische taalbeschouwing, evenals vergelijkende en historische taalstudie als integrerende onderdelen bevatten omdat die bijdragen aan de versterking van het taalbewustzijn en aanzetten tot reflectie over zowel de universaliteit als de verscheidenheid van het verschijnsel taal in het algemeen.

7

De Europese uitwisseling van leerlingen, studenten en onderwijskrachten moet worden bevorderd en versterkt, en de administratieve procedures terzake dienen te worden vereenvoudigd.

8

Het onderzoek naar eerste-, tweede- en vreemdetaalverwerving moet meer voordeel halen uit de mogelijkheden die Europese samenwerking biedt.

9

Elke standaardtaal moet niet enkel op behoorlijke en volledige wijze wetenschappelijk beschreven zijn, maar moet in haar verdere ontwikkeling actief worden gevolgd en ondersteund, op een wijze die beantwoordt aan de behoeften en verwachtingen van de betrokken taalgemeenschap. Die taken behoren voornamelijk en in principe te worden uitgevoerd door de taalacademies en vergelijkbare taalinstituten, die terzake op Europees vlak moeten samenwerken.

10

Er dient een permanent samenwerkingsverband te worden ingesteld tussen de centrale taalinstituten van de verschillende Europese landen. Het samenwerkingsverband heeft tot opdracht het verzekeren van een permanente informatie-uitwisseling betreffende de doelstellingen en methodes van het taalbeleid als geheel, evenals het bevorderen van gemeenschappelijk wetenschappelijk onderzoek.

De Europese landen worden uitgenodigd om de bovenstaande aanbevelingen in overweging te nemen en ze als uitgangspunt te hanteren bij hun taalbeleid, met als doel de Europese standaardtalen te bevorderen en op die wijze bij te dragen tot het voortbestaan van een meertalig Europa.


[1] In verschillende taalgebieden worden de talen zoals het Nederlands, Frans, Deens e.d. anders benoemd. In de Nederlandse versie wordt verder alleen de geëigende term ‘standaardtalen’ gebruikt.

Document Actions